Catharina Eijs – Verslag van de Armoede-conferentie AANzet op 20 janauari 2018 in Stay Okay (20-3-2018)

WIJ zijn AAN zet! Maastrichtse alliantie tegen armoede
Op zaterdag 20 januari 2018 stromen de vergaderruimtes van Stayokay aan de Maas in Maastricht vol met deelnemers aan de bijeenkomst WIJ zijn AAN zet!. Het druilerige regenweer heeft hun niet kunnen tegenhouden. Binnen wacht een warme ontvangst door de vrijwilligers van Flow 45-plussers in de bijstand, Samen uit de Armoede, Stichting 360Zuid en Kantelpub. Onder de naam van de projectgroep Aanzet, Maastrichtse alliantie tegen armoede hebben deze vier organisaties van mensen in armoede, een half jaar hard gewerkt om deze dag mogelijk te maken.

Armoede in Maastricht
Dat het de laatste jaren weer goed gaat met de economische groei betekent niet dat de armoede op zijn retour is. In 2016 leeft 16,1 procent van de huishoudens in de stad onder de armoedegrens. Dat is hoger dan het landelijk gemiddelde van 13,7 procent. Het betekent dat ze een inkomen hebben dat niet uitkomt niet boven 110% van het wettelijk sociaal minimum. 2.546 kinderen in de stad groeien op in armoede. Dagblad de Limburger schrijft erover in een artikel van 25 oktober 2017. (Bron: kennis- en adviesorganisatie Stimulanzs, juli 2016.). Dat is schrikken ook voor de lokale politiek. Reden genoeg om langer stil te staan bij armoede in Maastricht.
Maar….niet die harde onderzoeksgegevens in de vorm van percentages, cijfers en grafieken staan vandaag centraal. Niet de woorden en de taal die in beleidsnota’s over armoede te vinden zijn, hebben hier de overhand. Nee, de bedoeling is dat de concrete verhalen van Maastrichtenaren die in armoede leven voor het voetlicht worden gebracht.
WIJ zijn AAN zet!
Dit motto zegt het al: het is een initiatief dat “van onderop” tot stand is gekomen. Het is er gekomen door de inzet van mensen die weten wat armoede is. Dat is al bijzonder maar ook het doel en de werkwijze mag uniek genoemd worden.
Vijftig ervaringsdeskundigen zijn bereid om hun verhaal te komen vertellen. Zij beleven dagelijks hoe hoe het is om arm te zijn in Maastricht. Het is een heel divers gezelschap van gepensioneerden tot jeugdigen van JONGR (de jongerenraad van Maastricht), er zijn arbeidsongeschikten, kunstenaars, mensen zonder betaald werk, mensen in de schulden zzp-ers, en zo meer. Ook drie studentes aan de kunstacademie hebben zich aangemeld. Voor hun project over armoede vormen de verhalen een directe bron van informatie.
Vijftig Beroepsdeskundigen die in hun werk te maken hebben met mensen in de armoede zijn in het programma geïnteresseerd. Het zijn professionals van welzijnsorganisaties zoals Vluchtelingenwerk, Trajekt, het Huis van de Zorg. Er zijn schuldhulpverleners en bewindvoerders evenals medewerkers van de Sociale Dienst, beleidsambtenaren en adviseurs van de gemeente. Ook is er van iedere politieke partij in de Maastrichtse gemeenteraad iemand aanwezig. De bijeenkomst trekt ook belangstelling van buiten de stad Maastricht: Er zijn onder meer aanmeldingen vanuit Meersen, Vaals, Nijmegen.

Programma
’s Morgens vindt de uitwisseling van de ervaringsdeskundigen en die van de professionals plaats in twee aparte zalen. Dat is een bewuste keuze. De ervaringsverhalen zijn essentieel zijn voor het welslagen van de bijeenkomst. Voor de meeste ervaringsdeskundigen zal het best spannend zijn om een persoonlijke verhaal te vertellen. Een gevoel van veiligheid is dan ook onmisbaar om vrijuit te kunnen praten. Als lotgenoten onder elkaar, in een eigen ruimte zullen mensen wat makkelijker gaan vertellen.
Het contact tussen beide groepen gaat overigens niet helemaal verloren. De digitale techniek schiet te hulp. In de zaal van de beroepsdeskundigen is een paar keer op een groot scherm te lezen is wat er in de andere zaal op dat moment aan de orde komt. Korte fragmenten uit de ervaringsverhalen worden daarop anoniem weergegeven. Zo krijgen de professionals alvast iets mee van wat er in de andere zaal belangrijk wordt gevonden.
Aan de slag met dezelfde vragen over armoede
De werkwijze ’s morgens is in beide zalen dezelfde. In elke zaal zijn er zeven tafels met zeven mensen en een gespreksbegeleider. Eerst is er een welkom. In de zaal met ervaringsdeskundigen verzorgt Simone van Trier dat, in de andere zaal neemt politicus Frans Bastiaans dit voor zijn rekening omdat wethouder André Willems wegens ziekte niet aanwezig kan zijn. Daarna krijgen mensen allereerst de vraag voorgelegd: Wat zijn je voornaamste zorgen? Er is ruim de tijd om hierop in te gaan. Na een korte pauze halverwege de ochtend gaat het vervolgens over de vraag: Wat zouden praktische oplossingen zijn, die de zorgen kunnen verminderen? De gesprekken aan de tafels verlopen in een geanimeerde en betrokken sfeer.
Per tafel worden alle zorgen en oplossingen eerst op kleine plakvelletjes geschreven. Daarna bepalen de tafelgenoten samen welke bij elkaar horen en wat de belangrijkste zijn. Deze worden op grote vellen opgeschreven waarbij de kleine kleurige velletjes die daarmee te maken hebben ernaast geplakt worden. Zo kan ten slotte iedereen die dat wil, lezen wat aan de tafels besproken is.
Als het tijd is voor de lunchpauze is er inmiddels een bonte verzameling van zorgen, ideeën, meningen en voorstellen over de bestrijding van armoede bijeen gebracht. Deze overvloed aan teksten wordt gefotografeerd want er mag niets van Ieders bijdrage verloren gaan. Het is werkmateriaal voor een vervolg.
Het middagprogramma is bedoeld voor uitwisseling over en weer tussen de deelnemersgroepen die tot nu toe gescheiden van elkaar bezig zijn geweest. Ieder is vrij in de keuze om hier al dan niet aan mee te doen. Gelet op de drukte lijkt het erop dat de meeste deelnemers de hele dag hebben bijgewoond. Beroepskrachten, politici en ervaringsdeskundigen zijn nu samen in één en dezelfde zaal. De wanden rondom zijn ‘behangen’ met de flappen en post-its papiertjes van alle groepen. Het is een kleurig geheel om te zien.
Sjöld en schaamte
De aftrap voor het middagprogramma vormt een optreden van het buurttheater Mariaberg. De basis voor de voorstelling Sjöld (Schuld) zijn de verhalen van buurtbewoners over hoe het is om met geldzorgen en schulden te leven.
Het gesprek met de zaal na afloop van het theaterstuk gaat over schaamte. Mensen met geldzorgen zullen er uit schuldgevoel niet snel over praten. Ondertussen gaan ze steeds minder goed over zichzelf denken. Door dat stilzwijgen worden de problemen alsmaar groter. Het zien van het theaterstuk kan een gevoel van herkenning geven en het taboe te doorbreken om erover te praten. De ervaring in de zaal en van de acteurs is dat delen van de zorgen met anderen in dezelfde problemen erg kan opluchten. Samen sta je sterker en is opkomen voor jezelf wat makkelijker. Het maatjes/buddyproject in Daalhof onder de naam ’t Gouwe Tientsje is een bemoedigend voorbeeld van zo’n lotgenotengroep. En over schaamte gesproken, de vraag is wie er zich nu eigenlijk moet schamen. In onze stad met de nodige economische groeit leven meer burgers dan gemiddeld in armoede. De bovenlaag zou zich welbeschouwd net zo goed, zo niet meer hierover moeten schamen….
De rest van het programma is bedoeld om de beroepsdeskundigen te laten delen in de verhalen en gedachten van de ervaringsdeskundigen. Deze uitwisseling is eigenlijk al ongemerkt begonnen in het gesprek na afloop van de theatervoorstelling. Gespreksleidster Simone van Trier. borduurt daar op voort. Zij geeft samen met Huup ??? van de projectgroep AANzet een samenvatting van de meest dringende zorgen en de meest gewenste oplossingen die de mensen met weinig inkomen die ochtend hebben ingebracht. Daarna vraagt ze om reacties uit de zaal. Zo ontstaat een boeiende dialoog.
Beleving van armoede
Bijna alle verhalen hebben gemeen dat leven in armoede het gevoel van eigenwaarde aantast. Tekort aan inkomen leidt tot uitsluiting, er niet meer bij horen. Het ergste is om te ervaren dat je afhankelijk bent van anderen. Je verliest de regie over hoe jij je leven wil leiden. Instanties nemen het van jou over. Je bent je vrijheid, je autonomie kwijt. Bij het niet aannemen van betaald werk wordt er gedreigd met het inhouden van een gedeelte van de uitkering. Als tegenprestatie voor het krijgen van een uitkering moet je gedwongen ‘participeren’ en aan allerlei regels voldoen. Het is alsof je een gevangene bent geworden en niet meer voor vol meetelt. Je wordt behandeld als tweederangs burger.
Vanuit de samenleving (inclusief ambtenaren en hulpverleners) is er maar weinig begrip voor leven in armoede. Onverschilligheid van de kant van instanties is geen uitzondering. Dat zit hem vaak in kleine dingen. Vanuit de zaal komt een voorbeeld: een ervaringsdeskundige en een beroepsdeskundige hebben met elkaar zitten praten en als de beroepsdeskundige plotseling is opgestapt heeft deze de ervaringsdeskundige geen goedendag gezegd. Alsof het gesprek tussen die twee niet plaats had gevonden. “Voor gelijkwaardigheid in het contact is wel verandering van attitude bij de professional nodig” is de conclusie.
Aangeboden vacatures bieden geen serieuze kansen. Het is bekend dat bureaucratische regelingen in de praktijk zo uitpakken dat je bij een (tijdelijke) baan achteruit gaat in inkomen door vermindering van de zorg en/of huurtoeslag. De regelgeving van de overheid wordt ingewikkeld en onduidelijk gevonden. Het is niet goed mogelijk een helder beeld te krijgen van de mogelijkheden van inkomensondersteuning en de voors en tegens daarvan voor de eigen situatie. Voor aanwezige zelfstandigen zonder personeel (zzp-ers) bij voorbeeld betekent dit dat zij in geval van ziekte of (tijdelijk) gebrek aan opdrachten financieel makkelijk tussen wal en het schip kunnen belanden.

Weinig inkomen dwingt voortdurend tot kiezen en leidt tot keuzestress. Wat doe je met de beperkte hoeveelheid geld die je hebt? Besteed je die bijvoorbeeld in het geval van een handicap aan vervoer, of aan een aanpassing van je woning, of aan de dagelijkse boodschappen of aan een avondje film? De ervaring leert dat een mens van het nemen van dit soort beslissingen aardig gestrest wordt op den duur. Zoals die moeder die tegen de hulpverlener uitvalt met “Als de ijsman voor de deur staat wil jij je kind toch ook een ijsje geven, niet?” Van de grote zorgen over de toekomstkansen voor je kinderen heeft menigeen slapeloze nachten. Het begint al met vragen als: hoe de internetaansluiting te betalen of wat als de oude thuiscomputer het begeeft?
Aan alle tafels maakt men zich ook zorgen over het verplichte eigen risico van 385 euro per jaar in de zorgverzekering. In de praktijk vormt dit een drempel om een beroep te doen op specialistische hulp. Geldnood maakt de toegang tot medische zorgvoorzieningen minder makkelijk.
Schrijnend zijn de verhalen over de fouten van instanties in de schuldhulpverlening waardoor mensen van de regen in de drup terecht komen. In deze sector valt er geld te verdienen en dat trekt helaas personen aan die niet capabel zijn voor met name de bewindvoering van mensen in nood.
Vertrouwen
Opmerkelijk is het moment dat Simone van Trier de beroepsdeskundigen vraagt hoe deze opsomming van zorgen van de ervaringsdeskundigen op hun overkomt. De verhalen komen voor de professionals niet als een verrassing, zeggen ze. Het gaat al snel over op het vinden van oplossingen. Dat verbaast de ervaringsdeskundigen. Het lijkt wel of de ernstige zorgen die zij net hebben geuit niet werkelijk gehoord zijn. “Wij als professionals zijn erop gericht direct ons best te doen oplossingen te zoeken”, wordt er gezegd. Dat inzicht verandert hun reactie. Even schuiven ze hun doenersmentaliteit aan de kant en merken dan dat ze alleen maar stil kunnen worden van alle verhalen van daarnet. De ervaringen van mensen in armoede beginnen nu werkelijk door te dringen tot de beroepsgroep. Het gesprek gaat nu verder, dit keer over mogelijke oplossingen.
De ervaringsdeskundigen zijn heel duidelijk in wat zij het meeste nodig hebben. Een grote hoeveelheid en diversiteit aan ideeën over de aanpak van armoede passeert de revue. Het afschaffen van de dwang en de plicht bij elke vorm van inkomensondersteuning en het afschaffen van het eigen risico in de zorgverzekering. De invoering van een onvoorwaardelijk basisinkomen. Eén loket voor hulpverlening en een vaste coach over de jaren heen, ook bij nazorgtrajecten. Het trainen van ambtenaren en andere beroepsgroepen in gelijkwaardige bejegening en de inbreng van ervaringsdeskundigen hierin betrekken. De digitale en niet digitale informatie over overheidsregelingen in begrijpelijke taal gieten. Echte banen creëren waar je van kunt leven. Op termijn, als door de automatisering de hoeveelheid banen minder wordt, is een ander verdeling van het beschikbare betaalde werk wel zo eerlijk.
En het toekomstige college van Burgemeester en Wethouders wordt opgeroepen om geen nieuwe prestigeprojecten meer ter hand te nemen. De energie kan beter besteed worden aan het ondersteunen van collectieve burgerinitiatieven die gericht zijn op duurzame zelfredzaamheid. Te denken valt aan proeven met kleinschalige lokale voedselproductie, met ruilhandel, met de invoering van een lokale munt.
De beroepsdeskundigen hebben ook oplossingen. Soms zijn dit dezelfde als die van de ervaringsdeskundigen zoals het ondersteunen van burgerinitiatieven, starten met een experiment met basisinkomen, inzetten op een betere samenwerking in de keten van hulpverlening en afstemming tussen de bij armoede betrokken organisaties en het werken aan de luistervaardigheid en een authentieke attitude van professionals. De schuldhulpverlening kan verbeterd door gebruik te maken van de landelijke regeling Moratorium voor Schuldenaars, waarbij eerst de gelegenheid wordt gegeven bij schulden orde op zaken te stellen, voordat per omgaande per brief wordt aangekondigd dat er op korte termijn sancties op komst zijn. Ook het instellen van een keurmerk voor bewindvoerders sluit aan bij de zorgen hierover van de ervaringsdeskundigen. Er is nog veel meer aan ideeën op papier gezet. Eén ervan wordt hieronder apart vermeld want het krijgt algemene instemming in de zaal.
Het voorstel is dat de partijen die bij de aanpak van armoede betrokken zijn zich met elkaar ten doel stellen dat in het jaar 2022 het percentage Maastrichtenaren in armoede tot onder het landelijk gemiddelde is teruggebracht.
Vervolgens krijgen de vertegenwoordigers vanuit de politiek het woord om te reageren. Wethouder Bert Jongen, leden van de gemeenteraad en fractieleden uiten hun respect voor de ervaringsdeskundigen die de moed hebben gehad om met hun verhaal naar buiten te komen. De partijen vertellen wat zij aan visies en plannen over de aanpak van armoede hebben opgenomen in de programma’s voor de lokale verkiezingen van 21 maart 2018. Enkelen pleiten ervoor om als lokaal bestuur de randen van de wet op te zoeken, wanneer landelijke regels lokaal gewenste experimenten zoals met een basisinkomen, onmogelijk maken. In die woorden klinkt door dat burgers in armoede het verdienen dat lokale politici hun nek voor hun uit te steken.
Midden in de vrij gestructureerde, rationele gang van zaken komt het ook een paar keer voor dat de persoonlijke beleving van een ervaringsdeskundige zich aandient. Dat gaat gepaard met merkbare emoties van wanhoop en moedeloosheid, iets waar de professionals en de politici niet direct zo goed raad mee weten:
Iemand vraagt zich hardop af waarvoor die het allemaal doet, de sollicitaties en de uren tijdelijk betaald werk. Want het bedrag op het meegebrachte loonstrookje wordt er echt niet hoger op. In eerste instantie dreigt deze verzuchting verloren te gaan in de lopende zakelijke discussie want deze gaat gewoon door. Pas als er even pas op de plaats wordt gemaakt en Simone van Trier doorvraagt wordt duidelijk dat iemand hier een vraag om hulp stelt. Het duurt even en dan meldt zich een professional die aanbiedt om een afspraak te maken voor een gesprek. Wat later vertelt iemand van twintig jaar met een officieel diploma op zak, al twee jaar lang te solliciteren en enkel afwijzingen te krijgen bij gebrek aan beroepservaring. Deze keer melden zich al snel twee professionals die een gesprek aanbieden. Er wordt ook niet meer over dit persoonlijke verhaal heen gepraat. Beide voorvallen zijn voor beroepskrachten een onbedoelde gelegenheid om te oefenen in een meer gelijkwaardige omgang met mensen in armoede.
In zijn slotwoord vertelt Wethouder Bert Jongen dat hij blij is met het verloop van deze dag. Het begin is gemaakt. Het is duidelijk dat in de aanpak van armoede de menselijke maat moet worden terug gevonden. Dit soort bijeenkomsten waarbij de direct betrokkenen de koppen bij elkaar steken zijn daarbij onmisbaar. Nu de schotten tussen de ervaringsdeskundigen en de professionals weg zijn kan het vervolg van het begin af aan in één zaal plaats vinden. Hij vraagt de organiserende projectgroep om niet te lang te wachten en raadt aan om de oplossingen die vandaag genoemd zijn te beoordelen op wat nodig is, op wat haalbaar is en op de snelheid waarmee ze gerealiseerd kunnen worden. Binnen afzienbare termijn zou dan al met de zogeheten “Quick Wins” concreet resultaat merkbaar kunnen worden van WIJ zijn AAN zet!.
Terugblik
De organisatoren van de projectgroep kunnen terugkijken op een geslaagde bijeenkomst. Van allerlei kanten kwamen er complimenten.

De ervaringsdeskundigen waarderen het erg dat ze zijn gezien en gehoord. Een van hun schreef in een brief aan de gemeenteraad deze bijeenkomst te zien “als een bijzondere, mooie en voorzichtige opmaat naar armoedebestrijding waarbij ervaringsdeskundigen hulpverlenende organisaties en politici met elkaar samenwerken (…..) Reuze benieuwd naar het vervolg!”
Van de kant van de beroepsdeskundigen kwam de opmerking: “Mij zijn de schellen van de ogen gevallen” en “ik ben met andere ogen gaan kijken”. Men is zich ervan bewust geworden dat mensen in armoede vragen om vertrouwen en een authentieke benadering van mens tot mens. Dat vertrouwen over en weer is voorwaarde voor het slagen van welke aanpak dan ook.
De inhoud van de verhalen over armoede en de bedachte oplossingen zijn vast belangrijk voor het vervolg. Maar misschien is de daadwerkelijke ontmoeting op basis van gelijkwaardigheid tussen beroepsdeskundigen en ervaringsdeskundigen wel de grootste winst van Wij zijn AAN zet!
WIJ zijn AAN zet! bedankt Stichting de Pijler en de gemeente Maastricht voor hun financiële bijdrage.
Verslag: Catharina Eijs van De Poort van Woorden, c.eijs@home.nl
Marcel Kolder – Omdenken naar optimisme (21-01-2017)
De dag na de inauguratie-rede van Donald Trump met de meest pessimistische speech ooit in de geschiedenis van de Verenigde Staten en de egocentrische ‘America First’ decreten lijkt het of de maatschappij zich afkeert en niet meer gelooft in een veerkrachtige samenleving en kansen die we zelf kunnen creëren. Onzin. Optimisme is een morele plicht, zei wetenschapsfilosoof Karl Popper.
De gewone man
Als je Trump mag geloven heeft de ‘gewone man’ geen kracht meer om de samenleving, zijn woonwijk en leven naar een volgend niveau te brengen. Persoonlijk vind ik dat onzin. Sommige buurten werden juist achterstandswijken doordat mensen de regie en daarmee de verbinding met de stad werd afgepakt. Vaak door regelgevers, handhavers, beleidsmakers en andere beterweters van de gemeente. Ik zie in diverse steden en wijken veel projecten en initiatieven ontstaan waar ik erg blij van word. Maatschappelijke initiatieven groeien als kool. Echt, breng die zogenaamde ‘gewone man’ maar eens samen, laat ze maar eens praten over wat ze anders (in de wijk) willen. Dan worden het net ‘Rotterdammers’ (tenminste, dat is de mythe). Je weet wel, van die gasten die met opgestroopte mouwen de klus klaren.
Loslaten in vertrouwen
Ik zou zeggen. Gemeente blijf af van je wijken en de initiatieven die ontspruiten. Leer eens los te laten in vertrouwen. Bewoners en ondernemers kunnen het echt zelf. Er poppen steeds meer bewonersbedrijven op, opgezet door bewoners, lokale ondernemers en met inzet van mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. Soms gefaciliteerd door de gemeente. Daarmee bedoel ik behalve ‘geld’, juist ook regelarme wetgeving, gemakkelijker vergunningen, regelarme bijstand en kijken naar mogelijkheden van mensen in plaats naar onmogelijkheden.
Maatschappelijk eigenaarschap
Die initiatieven bevinden zich op veel domeinen. De meesten op sociale cohesie en beheer van de eigen omgeving. Maar ook op welzijn en zorg en lokale economie.
Een project lukt als het zeggenschap over gemeentelijke middelen krijgt en eigenaarschap. Want natuurlijk hebben initiatieven als ze succesvol zijn recht op publieke middelen. Dus nogmaals, gemeente blijf van succesvolle projecten af en ondersteun voornamelijk faciliterend. Ook burgers kunnen maatschappelijk eigenaarschap hebben en kunnen partner in beleid worden.
De stad is eigendom van de inwoners
Ik besef me dat stad een ecosysteem is, met dynamische levende materie. Laten we die levende materie dan ook eigenaar van de stad maken. Als geen ander geloof ik dat een stad pas tot zijn recht komen als alles en iedereen gemixt is. Als het leven zelf. Organisch, spontaan en onopgeruimd. Untidy, op zijn keurig Engels. De ‘intermingling’ van alle stedelijke gebruikers zijn cruciaal voor economische en stadse ontwikkeling. En dan kies ik graag voor een model waar je kleine lokale bedrijven ondersteunt en creatieve impulsen van stedelijke entrepreneurs omarmt.
Er ontstaan bedrijfjes die de kleine economie omarmen
Waar de politiek nog kan spelen met onderbuik gevoelens, zie ik in de wijken andere verhalen. Ik zie dat inwoners uitdagingen aanpakken en met elkaar oplossingen bedenken. Want ondanks de grootstedelijke problemen, is in de stad ook plek voor oplossingen en experimenten. Waar landelijke regelgeving veel in de weg zit, wordt plaatselijk steeds meer gedoogd ten bate van het experiment. In Amsterdam is er een ‘Free Zone’ ontstaan waar ondernemers en burgers een, op sterven na, dode winkelstraat weer leven in hebben geblazen. De Jan van Galenstraat is nu een hippe trendy plek geworden, waar burgers zelfs winkeltjes bestieren. Het kan overal, ook in Tilburg, ook in Maastricht. Steden zitten vol dynamiek. Trends en vernieuwing ontstaat daar niet zomaar. Burgers tonen hun lef en richten burgerbedrijven op of energiecoöperaties. We zien Leerwerkbedrijven en talentfabrieken ontstaan. De kleine economie wordt omarmd. Er komen nieuwe vormen van volkskeukens met buurtgenoten als ondernemers. Er ontstaan wijkmusea en verhalenhuizen. Omdenk- en Kantelcafé’s, leeszalen en buurtzorg. Want we kunnen anders, beter en leuker. Praat-clubs zijn uit en Doe-clubs zijn in. Omdenken is vooral omdoen. Waar inwoners oppakken en aanpakken. En ook dat is omdenken.
Chris den Hamer – Omdenkhuis (27-12-2016) Terug naar Actueel
Omdenken
Zowel in ons persoonlijk dagelijks leven als in het maatschappelijk verkeer worden we voortdurend geconfronteerd met problemen van uiteenlopende aard en ernst. We beschouwen deze in de regel als obstakels, die overwonnen of opgelost moeten worden. Wij realiseren ons daarbij zelden of nooit, dat onze eigen perceptie van het gegeven, dat wij als een probleem ervaren, een zeer belangrijke of zelfs doorslaggevende rol speelt bij de vraag, of wij in staat zijn, het probleem ook op te lossen. Ons perspectief op de gegeven situatie is bepalend voor de mate, waarin dit überhaupt als probleem ervaren wordt. Als wij het probleem als een feit beschouwen en niet als een obstakel, ontstaat een ander perspectief. Wanneer we in staat zijn om het perspectief, waarbinnen het gegeven als een probleem ervaren wordt, te verlaten en het gegeven als een feit accepteren, dan zijn we ook in staat om ons af te vragen wat we met dit feit zouden kunnen doen. Daarmee transformeren we bestaande feiten tot nieuwe mogelijkheden. Dit is in het kort, wat Berthold Gunster bedoelt met het door hem ontwikkelde concept “omdenken”. Waar Gunster zich concentreert op problemen in de persoonlijk levenssfeer, richten wij ons meer op het Sociale Domein als maatschappelijk probleemveld.
We leven in een tijd, waarin tal maatschappelijke problemen ons dagelijks leven lijken te gaan domineren. Ik noem er enkele (in willekeurige volgorde): het verval van de in de vorige eeuw opgebouwde verzorgingsstaat (commercialisering van de zorg, afbraak van sociale voorzieningen, vercommercialisering van het onderwijsstelsel), de afnemende werk- en inkomenszekerheid (bestaanszekerheid), het onvermogen van bestuurders en politici om standpunten in te nemen binnen een logisch kader van een coherente visie, de afnemende betrokkenheid (onverschilligheid en desinteresse) van de burgerij bij de politieke besluitvorming, de opkomst van het populisme en de groeiende maatschappelijke onvrede (“boosheid”), de toenemende vooroordelen tegen migranten van buiten Europa, het afnemend maatschappelijk bewustzijn en verantwoordelijkheidsbesef ten faveure van het individuele economisch gewin, het onvermogen van de meerderheid van de bevolking om een reële bijdrage te leveren aan het afwenden van een wereldomvattende ecologische catastrofe, de toenemende kloof tussen “arm” en “rijk”. Ieder van ons is in staat om deze opsomming uit te breiden tot een vrijwel onontwarbaar cluster van complexe en onderling verweven problemen. Hier dient deze opsomming slechts ter illustratie van het gewicht, dat het sociale domein als probleemveld toekomt in ons individuele dagelijks leven (onze “leefwereld”) en het structurele spanningsveld dat tussen deze leefwereld en de “systeemwereld” in toenemende mate lijkt te ontstaan. Daarom concentreren wij het concept van het “Omdenken” op het Sociale Domein. Concepten als “Transitie” en “Kantelen” (Jan Rotmans) hebben een vergelijkbare connotatie. We staan aan de vooravond van veranderingen, die minstens zo ingrijpend zullen zijn als de industriële evolutie van de 19e eeuw. Het “Omdenken” is een poging om hiermee op een constructieve en proactieve wijze om te gaan.
Omdenkcafé
Zoals hiervoor al uiteengezet is, betrekt Berthold Gunster het “Omdenken” vooral op persoonlijke of individuele problemen. De invalshoek van de Stichting 360Zuid is een andere: de thema’s, die we zullen kiezen behoren tot het Sociale Domein in de ruimste zin van het woord en zijn niet als individuele, maar als maatschappelijke problemen aan te merken. Het Omdenkcafé wordt 10 keer per jaar georganiseerd, vooralsnog op wisselende locaties. Het “Omdenkcafé Maastricht” kan als een nieuwe en vernieuwende vorm van Burgerparticipatie beschouwd worden, waar de burger in de gelegenheid is om autonoom een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van beleidsvisies op terreinen, die hem zélf aangaan. In tegenstelling tot de traditionele inspraakmogelijkheden bij door de (lokale) overheid uitgezette beleidslijnen berust hier het initiatief bij de burger zélf, waarbij professionals en politici worden uitgenodigd om over het betreffende thema of onderwerp een open dialoog aan te gaan op basis van gelijkwaardigheid.
Het “Omdenkcafé” is door Peter Diepenhorst in Rotterdam ontwikkeld als een periodiek laagdrempelig (buurt-)evenement, waar burgers en professionals (als gelijkwaardige partijen) onder leiding van een moderator een gesprek of gedachtewisseling aangaan over een actueel en maatschappelijk relevant thema. Doel van deze bijeenkomsten is het delen van meningen, ervaringen en inzichten met het oogmerk om te komen tot een verbinding tussen burgers en professionals. Delen is meer dan uitwisselen alleen. Uitwisseling is een vorm van wederkerig éénrichtingsverkeer, Delen veronderstelt echter een onbevooroordeeld open staan en ontvankelijk zijn voor de zienswijze van de ander. In deze setting is het derhalve niet zo, dat de professional “de wijsheid in pacht heeft” en de burger deze wijsheid “consumeert”, maar dat alle bij het thema betrokkenen van elkaar leren en gezamenlijk tot nieuwe inzichten komen. Juist in deze verbinding ligt de meerwaarde. Het thematisch-inhoudelijke deel van de bijeenkomst wordt omlijst door een muzikale proloog en een gezamenlijke netwerkmaaltijd achteraf. Peter Diepenhorst geeft zijn Rotterdamse initiatief sinds kort ook in Maastricht vorm.
Tussen de Rotterdamse en de Maastrichtse variant van het Omdenkcafé bestaan echter wel belangrijke verschillen. Z0 spitst het Omdenkcafé Rotterdam zich toe op het deelterrein “Zorg” binnen het Sociale Domein, terwijl het Omdenkcafé Maastricht zicht richt op het Sociale Domein in de breedste zin van het woord.
Het eerste Omdenkcafé van Maastricht wordt gehouden op donderdag 26 januari 2017 in de evenementenzaal van de Coöperatie Blauwdorp (Elisabeth Strouvenlaan no. 51a, 6214 AX Maastricht) van 15:30 tot 20:00 uur. Het thema van deze bijeenkomst is “De Lokale Politiek kan niet zonder de burger”. Wanneer in de huidige tijd de burger niet actief bij de politieke beleidsontwikkeling en besluitvorming betrokken wordt, neemt zijn vertrouwen in het probleemoplossend vermogen van de lokale en landelijke politiek zienderogen af en zal hij steeds minder bereid zijn om gebruik te maken maken van zijn democratische rechten of zich in te zetten voor maatschappelijke doelstellingen. Met het Omdenkcafé beogen wij het begrip “Burgerparticipatie” in beleidsmatige zin te concretiseren. De Voorbereidingsgroep “Omdenkcafé” heeft de ambitie om het Omdenkcafé Maastricht op termijn op te schalen tot een Omdenkhuis (zie ook http://360zuid.nl/kantelpub-maastricht). Hierop wordt hieronder nog kort ingegaan
Omdenkhuis
Het Omdenkhuis is een platform, waar burgers, professionals, bestuurders, politici en ondernemers elkaar treffen met het doel middels uitwisseling (dat wil zeggen: delen) van inzichten, opvattingen en ervaringen te komen tot nieuwe en vernieuwende verbindingen, waarin het “Omdenken” concreet gestalte kan krijgen.
Dit sluit nauw aan bij de visie en missie van de in 2014 opgerichte Stichting “360Zuid” (Sociale en Maatschappelijk Innovatie), zoals wij die eerder geformuleerd hebben: “Sociale en Maatschappelijke Innovatie ontstaat zelden binnen homogene en starre structuren, maar gedijt het beste in een multidisciplinaire omgeving. Sociale Innovatie ontstaat aan de periferie, waar verschillende benaderingen conflicteren en nieuwe manieren van denken gestimuleerd worden. Diversiteit leidt tot nieuwe kansen en tot nieuwe perspectieven op gemeenschappelijke uitdagingen. De term “Social Mission Sector” is bruikbaar als een overkoepelend begrip voor alle individuen en organisaties, wiens primaire missie het is, om een of andere vorm van maatschappelijke meerwaarde voor de mens en zijn omgeving te creëren. De doelgroep omvat nonprofits, ondernemers, professionals, wetenschappers, burgers, bestuurders en ambtenaren, die werkzaam zijn op terreinen, die uiteenlopen van Zorg, Educatie, Milieu en Ecologie tot Kunst en Nieuwe Media. Diversiteit provoceert serendipiteit”.
Het concept “Omdenkhuis” sluit aan bij de doelstellingen van de Stichting 360Zuid. Het ligt in de bedoeling om het Omdenkhuis niet alleen te realiseren als een virtueel platform, dat geconcretiseerd wordt in evenementen zoals (bijvoorbeeld) het “Omdenkcafé”, dat vanaf januari 2017 maandelijks georganiseerd wordt, maar tevens als een fysieke ontmoetings- en werkplaats in (het centrum van) Maastricht met een open en vernieuwend karakter. Dit fysieke “Omdenkhuis” vertoont belangrijke overeenkomsten met wat ik in mijn discussienota uit 2012 omschreven heb als het “Maastricht Centre for Social Innovation” (MCSI 5.2.2.).
Karin Somers – Interview met Peter Diepenhorst en Chris den Hamer (22-12-2016)
Maastricht gaat anders denken Terug naar Actueel
Karin Somers
“Met het Omdenkcafé willen we Maastricht leren omdenken: anders nadenken over bestaande vraagstukken” vertelt Peter Diepenhorst. “Als je de oplossing zoekt binnen dezelfde denkkaders als het probleem, dan kom je er niet uit” vult Chris den Hamer aan. Beiden zijn betrokken bij het eerste Omdenkcafé in Maastricht: een plek om samen tot nieuwe inzichten te komen.
In Rotterdam zette Peter al eerder een Omdenkcafé op. “Dat was gericht op de transitie binnen de zorg. We hadden het niet alleen over de problemen die dit met zich mee bracht. We spraken samen met cliënten over hun manier van denken over die problemen. Zij, maar ook beleidsmakers en de politiek deelden hun ideeën. En zo werden samen nieuwe oplossingen bedacht. Burgerparticipatie is een mooi idee, maar mensen willen ook resultaat zien.”
Peter en Chris komen met elkaar in contact tijdens een bijeenkomst van de gemeente. Chris: “Als voorzitter van de Stichting 360Zuid ben ik altijd op zoek naar sociale en maatschappelijke innovatie. Het idee van het Omdenkcafé past hier perfect bij. In Maastricht willen we ons richten op maatschappelijke kwesties.”
Peter Diepenhorst, Chris den Hamer en Etienne van Heusden tijdens voorbereidend overleg
26 januari 2017 is de eerste bijeenkomst van het Omdenkcafé in de Evenementenzaal van de Coöperatie Blauwdorp. Peter: “Er is een optreden van een lokale artiest, ruimte voor discussie en een netwerkmaaltijd om samen na te praten.” Over de toekomst zegt Chris: “We willen graag elke maand een Omdenkcafé organiseren. En hopelijk in de toekomst een Omdenkhuis oprichten. Een plek waar mensen met initiatieven op het gebied van sociale en maatschappelijke innovatie samenkomen en samenwerken.”
Waarom zijn de twee zo betrokken bij het Omdenkcafé? “Ik ben altijd al bezig geweest met omdenken en ben zelf ook wel een buitenbeentje” vertelt Peter. Een jaar geleden kwam hij voor de liefde naar het zuiden. Hier wil hij ook graag iets betekenen voor de maatschappij. Chris is filosofisch onderzoeker en heeft gewerkt binnen het onderwijs en het bedrijfsleven. “Ik zou graag ooit een Centrum voor Innovatie oprichten. De Stichting 360Zuid is een mooi begin. Er zijn in Maastricht genoeg vernieuwende initiatieven, maar nog erg versnipperd. Het Omdenkcafé kan dit samen brengen.”
Peter en Chris hopen op een gemêleerd gezelschap tijdens het Omdenkcafé. “Bewoners, maar ook mensen uit de lokale politiek. Het zou mooi zijn als Maastricht de tweede stad wordt met een goedlopend Omdenkcafé” besluit Peter. Het Omdenkcafé is 26 januari van 15.30-19.00.
Marcel Kolder – Circulair Leiderschap (25-08-2016)
Dit artikel geeft een visie op mijn zoektocht naar een nieuw soort leiderschap. Ik introduceer hiermee de term ‘Circulair Leiderschap’. Circulair leiderschap past in het circulair economisch denken. Hierbij kennen we geen waardeverlies.
Bij een circulair gemaakt product wordt bij het maakproces van te voren goed gekeken hoe het aan het einde van zijn leven opnieuw kan worden ingezet, als nieuw product, als grondstof of bloeistof voor de natuur. De kunst is dan het goed scheiden van onderdelen of materialen zodat deze weer hoogwaardig kunnen worden ingezet.
Ik pas dat zelf toe bij mijn maakbedrijf in kleine huisjes. En dat is nog best lastig, omdat je veel ouddenken bij leveranciers moet vervangen voor nieuwdenken. En veel oude kennis en aannames moet loslaten. Kantelen als het ware. Dat is ook zo bij circulair leiderschap.
Hebben we het over managers en oudere medewerkers die zijn uitgerangeerd, in de oude economie en hun ‘lifecycle’ is de oplossing ontslag of vervroegd pensioen. Een wegwerpmaatschappij. In de circulaire economie is dat onbestaanbaar. Een goed product gooi je niet weg. Het fenomeen om de wat oudere 55+ werknemer aan de kant te zetten zorgt voor een enorm verlies aan denk- en mankracht in organisaties en is een doodzonde in het circulaire gedachtegoed.
Okay, werknemers kun je niet in onderdelen uiteenrijten en opnieuw in elkaar zetten. Pas je een circulaire definitie toe op het werk van mensen, dan kun je kijken naar welke rollen ze spelen in je bedrijf en niet naar hun ‘functie’. Je kijkt niet naar het hele huis, maar naar de onderdelen die goed kunnen functioneren in een andere rol. Met dezelfde waarde als je het koppelt aan nieuwe rollen, nieuwe teams.
Circulair denken is eigenlijk een term die vroeger standaard in de ‘genen’ van mensen zat. Zij leefden niet zoals de afgelopen 50 jaar in tijden van overvloed en luxe. Ze konden zich geen wegwerpmaatschappij permitteren. Alle materiaal werd gebruikt, hergebruikt, of opnieuw ingezet. Daaraan gerelateerd kent iedereen wellicht nog het meester-gezelprincipe. Waar oudere werknemers de vraagbaak en opleider van jonge lerende mensen werden. Het meester-gezelprincipe, dat noem ik circulair leiderschap bij uitstek. De rol van manager of specialist verandert in de rol van (leer)meester. En waarom zou je leermeesters in je bedrijf op een zijspoor zetten? Ze horen op het hoofdspoor. Want maakt meesterschap jouw bedrijf niet een duurzaam en excellent bedrijf?
Circulair leiderschap gaat over het in beweging zetten van de juiste mensen die goed voor jouw organisatie zorgen, als ware een perpetuum mobilé. Bij een circulair geleid bedrijf geeft elke werknemer leiding aan zijn eigen proces, aan zijn team en zijn ‘eindbaas’. Gezond en goed gebalanceerd. Als het ecosysteem in de natuur. Waar ook de kleine bijdragen worden gewaardeerd. En geduld en groei inherent is aan schoonheid. Er wordt gebruik gemaakt van de kwaliteiten die op dat moment gevraagd worden, in wisselende teams en rollen. Circulair leiderschap komt zo op ieders bordje en biedt medewerkers de kans mede richting te geven aan de organisatiefocus, de duurzaamheid, de verandering, de wijze van kennisuitwisseling en de eigen carrièremogelijkheden. Een leider is dan niet iemands meerdere, omdat iedereen een leidinggevende rol heeft. Deze vorm ervoor zal zorgen dat de betrokkenheid van de medewerker zal enorm worden verhoogd. Medewerkers ontwikkelen meer contact met de kernprocessen. Er ontstaat gedeelde verantwoordelijkheid en ruimte voor zelfsturende mechanismen. De scheiding tussen ivoren toren en ‘werkvolk’ verdwijnt en verandert in gelijkwaardigheid van partijen en tenslotte ontstaat er een duurzame verbintenis: van wieg tot wieg.
‘Leaders are responsible for achieving outcomes. Great leaders teach. Great leaders help to develop and grow their team. Observing nature can allow us to learn leadership lessons in a different way which can contribute to a healthy circular organization.’
Marcel Kolder is directeur van Draoidh, bureau voor organisatie-identiteit en communicatie en eigenaar van het maakbedrijf Minimono, waar kleine huisjes worden gefabriceerd.